• Snel herstel met onze oefeningen
  • Trainingsprogramma’s op maat
  • Betrouwbare informatie van de sportzorgprofessional

Liesblessures bij hockeyers

Wat is het?

De liesblessure zegt eigenlijk alleen dat je liespijn hebt. Dat kan door een blessure van de aanvoerende spiergroepen zijn, maar ook door een liesbreuk of door een scheuring van een van de spieren in de liesregio.

Meestal gaat het om een chronische blessure aan de binnenkant van je lies, waar de aanvoerende beenspieren zitten. De eigenlijke blessure bevindt zich in de spierpeesaanhechting en/ of de spierbuik. Het doet pijn als je begint te sporten, de pijn neemt af na de warming-up en komt weer op na afloop van het sporten.

Een liesblessure is vaak een gecompliceerde blessure omdat er in de liesstreek veel spieren/pezen zitten die een rol spelen bij de blessure.

Een chronische liesblessure ontstaat in de regel door overbelasting. Oorzaken van overbelasting zijn:

  • te snel teveel belasten
  • eenzijdige beweginge
  • grote en langdurige belastingen
  • regelmatig wegglijden bij een zijwaartse beweging
  • combinatie van sport en (zwaar) werk


Een acute blessure kan chronisch worden als je er te lang mee blijft lopen. Een chronische blessure maakt bovendien de kans op een acute blessure veel groter.

De verschijnselen van een chronische peesblessure zijn te verdelen in vier fasen van ernst:
1. Alleen pijn na het sporten.
2. Ook pijn als je begint met sporten.
3. Ook pijn tijdens het sporten.
4. Zelfs pijn in rust. 

Voorkomen

  • Doe de voorbeeldoefeningen ook om een (nieuwe) liesblessure te voorkomen.
  • Een liesblessure kan ook komen door onvoldoende getrainde(schuine)buikspieren.
  • Goede schoenen met voldoende grip voor de grond waarop je hockeyt is belangrijk.
  • Met een goede warming-up voorkom je blessures. Je bereidt de spieren en de rest van het lichaam voor op wat er gaat komen. Kijk op www.voorkomblessures.nl voor voorbeeldwarming-up voor hockey.


Oefeningen

De opbouw van de oefeningen loopt van eenvoudig naar complex en van minder belastend naar belastend.
Bij sommige oefeningen heb je een band nodig, daarvoor kun je de binnenband van een fiets of een zogenaamde dynaband gebruiken.

1. Rekken spieren binnenkant bovenbeen (lange adductoren)

  • ga in spreidstand staan
  • je tenen wijzen naar voren
  • buig het linker been (knieën wijzen naar voren)
  • de knie is recht boven de voet
  • houd het rechter been gestrekt (tenen blijven naar voren wijzen)
  • geef met het gestrekte been druk schuin naar beneden
  • houd het bovenlichaam rechtop
  • Afwisselen met rechter en linker been


2. Rekken spieren binnenkant bovenbeen (kort adductoren)

  • ga zitten in kleermakerszit
  • zet je voetzolen plat tegen elkaar
  • houd met je handen je enkels vast
  • houd het bovenlichaam en je hoofd rechtop
  • druk met de ellebogen op de binnenkant van je knieën


3. Rekken spieren voorkant bovenbeen en heupbuigers

  • ga op je knieën zitten
  • plaats het rechterbeen in een hoek van 90 graden vooruit, je linkerknie is aan de grond
  • druk je heup en je linkerbovenbeen naar voren en naar beneden


4. Oefeningen van coördinatie en versterken van rechte buikspieren/bilspieren

  • ga op je rug liggen met je knieën iets opgetrokken
  • schuif beide handen tussen de ondergrond en rugholte
  • zet door het geven van druk met de onderrug je handen vast op de grond


5. Versterken van de rechte buikspieren

  • ga op je rug liggen
  • met gebogen knieën
  • voeten op de grond
  • kantel je bekken achterover (je onderrug gaat tegen de grond)
  • kruis je armen voor de borst
  • kom met je hoofd en bovenlichaam zover van de grond dat je schouders de grond net niet meer raken
  • blijf naar het plafond kijken


6. Versterken van de schuine buikspieren

  • ga op je rug liggen
  • met gebogen knieën
  • voeten op de grond
  • kantel je bekken achterover (je onderrug gaat tegen de grond)
  • doe je handen achter het hoofd
  • kom met je hoofd en bovenlichaam zover van de grond dat je schouders de grond net niet meer raken
    daarbij afwisselend met de rechterschouder richting de linkerknie en met de linkerschouder richting de rechterknie. blijf gedurende de oefening naar het plafond kijken.
Zoek een sportzorgprofessional