• Snel herstel met onze oefeningen
  • Trainingsprogramma’s op maat
  • Betrouwbare informatie van de sportzorgprofessional

Wat is het verschil tussen sprinters en lange afstand schaatsers?

Wat is nou het grote verschil tussen een sprinter en een lange afstand schaatser?

Tekst gaat onder de afbeelding verder
Wat is het verschil tussen sprinters en lange afstand schaatsers?

De Olympische Spelen zijn in volle gang. Vandaag staat de 1.000 meter voor vrouwen op het programma en morgen de 10 kilometer bij de mannen. Twee verschillende afstanden. Wat is nou het grote verschil tussen een sprinter en een lange afstand schaatser?

Verschillende soorten spiervezels
Voornamelijk ligt het grootste verschil in de soort spiervezels die de sporters in hun spieren hebben. Genetische aanleg bepaalt dus of jij een betere sprinter of allrounder bent. Er bestaan drie soorten spiervezels; type 1, type 2B en type 2A, die wij allen in meer of mindere mate hebben.

Type 1: lange afstand schaatsers
De lange afstand schaatsers hebben vaak spieren die ook wel duurspieren genoemd worden. Deze spieren zijn samengesteld met meer type 1 spiervezels. Deze spiervezels contraheren traag, dat betekent dat zij langzamer samentrekken, maar wel beter doorbloed zijn. In vergelijking met de andere spiervezels kunnen zijn minder kracht generen, echter zijn ze  minder vermoeibaar. Dat verklaart dus waarom de schaatsers, die zich op een langere afstand als de 5 of 10 kilometer richten, langer een hoog tempo kunnen vasthouden en minder snel last krijgen van verzuring.

Type 2B: sprinters
Type 2B spiervezels hebben de sprinters vooral in zich. Deze vezels kunnen, in tegenstelling tot de type 1 spiervezels, wel snel samentrekken en kracht genereren. Daar staat dan weer tegenover dat deze vezel wel snel vermoeibaar is. Deze vezels zorgen ervoor dat de schaatsers op een korte afstand heel explosief en snel kunnen zijn. Bij sommige sprinters zal de verzuring en de vermoeibaarheid in de spieren sneller inslaan dan bij de anderen. Deze voorbeelden zie je soms bij de afstand van 1000 meter waar sommige sprinters al na één rondje met hun lijf beginnen te “sleuren”.

Type 2A: de alleskunner
Een andere type spiervezel is 2A. Deze type spiervezels zitten wat betreft de verschillende eigenschappen tussen type 1 en type 2B in. Type spiervezels hebben meer duurvermogen dan type 2B en hebben meer explositeit dan type 1.  Schaatsers die type 2A vezels in hun spieren hebben zouden zich door middel van training op veel verschillende afstanden kunnen redden. In de schaatswereld zijn er een paar uitzonderingen die zowel op de kortere als ook op de langere afstand goed presteren.  Shani Davis is een hier een voorbeeld van. Hij is twee keer winnaar van een WK Allround en winnaar van het WK- sprint. Tevens behaalde hij Olympisch goud op de 1000 meter.

Met dank aan sportarts Valentijn Rutgers, sportarts Sportgeneeskunde Drenthe


Zoek een sportzorgprofessional