• Snel herstel met onze oefeningen
  • Trainingsprogramma’s op maat
  • Betrouwbare informatie van de sportzorgprofessional

Gewichtheffen

Het gewichtheffen vormt al sedert het ontstaan van de moderne Olympische Spelen een vast onderdeel van dit sportevenement. De westerse landen waren lange tijd toonaangevend in deze sport, maar de laatste 20 jaar leveren de landen uit het oostblok veruit de beste prestaties.
Het gewichtheffen in Nederland is samen met het powerliften en het worstelen ondergebracht in de Koninklijke Nederlandse Krachtsport Bond (KNKB).

Techniek, kracht en een goede algemene lichamelijke mobiliteit zijn de voornaamste eigenschappen van een goede gewichtheffer.
Een goede techniek beschermt de atleet zoveel mogelijk tegen blessures, die onder de belasting met het gewicht kunnen optreden. Tevens is het een vereiste voor het kunnen leveren van topprestaties.
Het aanleren van de juiste techniek vraagt veel tijd en moeite en doet een groot beroep op het coördinatievermogen van de sporter. Door het correct uitvoeren van de verschillende technieken worden alle gewrichten gespaard, inclusief de wervelkolom.

Er moet naar gestreefd worden de wervelkolom altijd in een zoveel mogelijke rechte stand te belasten, dat wil zeggen met zo min mogelijk flexie of extensie. De hyperextensie, die gepaard ging met het afgeschafte drukken leidde tot veel klachten, die gebaseerd waren op spondylolysis of spondylolisthesis.
Bij jeugdigen moet extra aandacht aan de techniek besteed worden, omdat fouten daarin bij hen eerder tot schade leiden met name aan de wervelkolom, de knieën en de polsen. Jeugdigen kunnen, mits onder deskundige begeleiding wel degelijk zonder grote risico's belast worden.
Een gewichtheffer moet vanzelfsprekend ook over de nodige kracht beschikken om te kunnen presteren. Alle verschillende vormen van kracht worden getraind, maar verreweg de belangrijkste vorm is bij het gewichtheffen de zogenaamde explosieve kracht.
Dit heeft alles te maken met het relatief korte belastingsmoment (enkele seconden) en de snelheid, waarmee de gewichthefbeweging wordt uitgevoerd. Verder traint men in mindere mate op het opvoeren van de absolute kracht en de snelkracht.

Om de specifieke krachttraining te kunnen volbrengen is één van de voorwaarden, dat alle verschillende schakels in het lichaam een voldoende algemeen krachtsniveau hebben. Daarbij moet vooral gedacht worden aan de buik- en rugspieren, die over de gehele lengte zeer sterk moeten zijn.
Bij de training kan de gewichtheffer een keuze maken uit ruim 100 oefenvormen, die of in relatie staan tot stoten, of tot trekken, of tot kniebuigen of tot de "pull" (de ophaalbeweging). In tegenstelling tot bijvoorbeeld bodybuilding is het aantal herhalingen van 1 oefening nooit hoog, zelden meer dan 5. Daarbij gaat men uit van een bepaald percentage van het maximaal te tillen gewicht. Dit percentage zakt gezien het geringe aantal herhalingen nooit tot onder de 70%. Naarmate belangrijke wedstrijden naderen wordt het percentage hoger en het aantal herhalingen minder.
Het uitvoeren van de verschillende gewichthefoefeningen vraagt een ruime bewegingsuitslag in de betrokken gewrichten. Er mogen dus geen arthrogene of musculaire beperkingen zijn. Een goede mobiliteit zal direct een positief resultaat hebben op het uitvoeren van de gewichthefbeweging en daarmee de veiligheid en het prestatieniveau van de gewichtheffer vergroten.
Hoewel de bewegingen explosief te noemen zijn en daarbij meestal spieren, pezen en gewrichten geblesseerd kunnen raken, is de sport ook zeer cardiaal belastend. Afwijkingen van het hart en verhoogde bloeddruk zijn daarom contra-indicaties om deze sport te (blijven) beoefenen.
Ook mentale aspecten spelen een rol bij het gewichtheffen. Op een buitenstaander komen de rituelen, die gebruikt worden in de voorbereiding op een beurt soms lachwekkend over. De concentratie, die nodig is om op het juiste moment alle beschikbare kracht te mobiliseren moet echter enorm zijn en eenieder heeft hiervoor zijn eigen methode.

Ook het gewichtheffen kent het dopingprobleem. Met name anabole steroïden zijn veel gebruikte middelen om het krachtsniveau op te voeren. Door steeds intensievere dopingcontroles, zowel nationaal als internationaal, lijkt het dopinggebruik echter langzamerhand teruggedrongen te worden.
Omdat het gewichtheffen verschillende gewichtsklassen kent, zijn er tal van gewichtsheffers, die moeten aftrainen om in een bepaalde klasse te moeten uitkomen. Indien dit aftrainen foutief gebeurt met een te groot vochtverlies kunnen kort voor een wedstrijd problemen ontstaan, die een negatieve invloed hebben op de prestaties.

Met een goede begeleiding en een correcte uitvoering van de gewichthefoefeningen is het blessurerisico bij het gewichtheffen gering in vergelijking met veel andere sporten.
Het optreden van blessures is direct afhankelijk van de vaardigheid van de atleet zelf en berust doorgaans op chronische overbelasting.

Huid
Verwondingen van de huid treden met name op door direct contact met de halter, vooral ter plaatse van de handpalmen en de scheenbenen. In de handpalmen treedt nogal eens blaarvorming op en losscheuren van huidgedeeltes. Bij de scheenbenen gaat het om schaafwonden. Deze letsels dienen goed verzorgd te worden. Preventieve maatregelen zijn het intapen van de kwetsbare handgedeelten, gebruik maken van draagbanden, die de directe last van de halter uit de handen moeten nemen, het dragen van hoge sportsokken om de schenen te beschermen en een goede hygiëne na afloop van trainingen en wedstrijden.

Hoofd
Met name bij onervaren gewichtheffers kan een contusie van de mandibula optreden tijdens de uitstootbeweging. In de opwaartse beweging raakt de halter de kaak, waardoor directe beschadiging van de kin kan optreden. Tevens kunnen de tong en/of de lippen letsel oplopen door inklemming tussen het gebit.

Cervicale wervelkolom
Het gewichtheffen kent een aantal trainingsvormen (onder meer kniebuigen), waarbij de halter in de nek gelegd wordt. Door lokale druk kan daarbij overbelasting ontstaan van de vertebra prominens (C7). Bij beginnende atleten kan het gebied rond C7 behoorlijk drukgevoelig zijn, maar na verloop van tijd ziet men door toename van bindweefselstructuren in dit gebied een "kussenvormige" structuur ontstaan. Hierdoor verdwijnen de klachten geleidelijk.

Schouder
Met name bij het voorslaan kan door het verkeerd opvangen van de halter een contusie van het sternoclaviculaire gewricht ontstaan. Op lange termijn leidt dit soms tot deformaties van dit gewricht.

Zwaar bankdrukken veroorzaakt een enkele keer irritaties van het acromioclaviculaire gewricht, omdat dit gewricht tijdens deze oefening fors gecomprimeerd wordt.

Elleboog
Tijdens de afspanfase van de trekbeweging kan in zeldzame gevallen een luxatie of subluxatie van het ellebooggewricht optreden. Als hiervan een mobiliteits- en stabiliteitsverlies het gevolg is, is het voor een gewichtheffer in de regel niet meer mogelijk om een topprestatie te leveren.

Pols en hand
Doordat bij veel gewichthefoefeningen een extreme dorsaalflexie van met name het polsgewricht optreedt, ontstaat door de bijkomende zware gewichtslasten een enorme belasting van de verschillende weefselstructuren rond de pols. Door rek aan de palmaire zijde en compressie aan de dorsale zijde kunnen onder andere het retinaculum flexorum, de handwortelbeentjes en de pezen van de M. flexor digitorum profundus en superficialis zijn aangedaan. Preventief werken een goede stretching van de flexoren van de onderarm en het bandageren van het polsgewricht, zodat de verschillende polsstructuren wat externe steun krijgen.

Thoracolumbale wervelkolom
Al eerder is opgemerkt, dat indien de gewichthefbeweging correct wordt uitgevoerd er van een redelijk fysiologische belasting van de wervelkolom sprake is. Wat wel vaak wordt gezien is een overbelasting van de dorsale rugmusculatuur, met name in het lumbosacrale gebied. Voorzorgsmaatregelen zijn een goede warming-up, het dragen van een beschermende fixatie riem en vooral het goed plannen en aanpassen van de trainings- en wedstrijdbelasting.

Knie
Het kniegewricht ondergaat bij het gewichtheffen grote belastingsmomenten. Knieaandoeningen zijn dan ook de meest voorkomende blessures bij deze tak van sport.

Vooral de patelIa, het ligamentum patellae en de menisci zijn zwaar belaste structuren.
Dit uit zich in ziektebeelden als chondropathie, apexitis patellae en degeneratieve meniscus-aandoeningen. Preventief kan men het gebruik van kniebandages aanbevelen.
Verder moet de nodige aandacht besteed worden aan rekoefeningen met name voor de bovenbeenspieren. Ook kan een aanpassing van de trainingsbelasting geïndiceerd zijn. Het diepe kniebuigen, dat ook voor een normaal kniegewricht een onfysiologische belasting is, moet speciaal bij knieklachten worden afgeraden.
Trekken met het opvangen van de halter in hurkzit is zeer belastend voor de knieën

Enkel en voet
Door het dragen van goed steunende en tevens flexibele gewichthefschoenen komen blessures aan de voet of aan de enkel nauwelijks voor.

Zoek een sportzorgprofessional