• Snel herstel met onze oefeningen
  • Trainingsprogramma’s op maat
  • Betrouwbare informatie van de sportzorgprofessional

Touwtrekken

Touwtrekken is een krachtsport. De krachtlevering is een combinatie van statische en dynamische spiercontracties. Door de duur van de wedstrijd die tot vele minuten kan oplopen, is er sprake van een krachtduursport. Bij lange wedstrijden (trekbeurten) overheerst de statische component.
Hoewel touwtrekken veelal een statisch karakter heeft, leidt dit niet tot trage spieren. De onderzochte touwtrekkers bleken een goede kracht-snelheidsrelatie te hebben van hun armspiercontracties die niet afweek van roeiers en lopers.

De belastingsketen begint bij de handen en eindigt bij de voeten. Daarbij is er een verschil tussen het klassieke touwtrekken op gras en het indoortouwtrekken op matten. Bij het touwtrekken op gras wordt afgezet op de hakken en bij het trekken op rubbermatten wordt met platte voet afgezet, waardoor een belasting van de voorvoet ontstaat. Het indoortrekken heeft geleid tot technische aanpassing van het schoeisel en speciale rubberzolen met een hoge wrijvingscoëfficiënt.

Ook is er verschil in belasting, afhankelijk van de plaats in het team en van de tactiek. De laatste man, de ankerman, mag het touw om de rug draperen. Daardoor kan deze meer 'hangen' en met minder belasting op de handen bijdragen aan de totale krachtlevering van het team. Verder kan afgesproken worden dat sommige teamleden het touw optillen, opdat anderen zich kunnen concentreren op het leveren van achterwaartse kracht. Het is namelijk verboden om op de grond te gaan zitten. Het touw kan het beste horizontaal gehouden worden ter hoogte van het lichaamszwaartepunt. Lange trekkers dienen dus met iets meer gebogen knieën en rug aan het touw te staan.

Touwtrekken volgens de regels van de TWIF is een uiterst veilige sport. Omdat bij deze sport slechts lage snelheden worden opgewekt, is er vrijwel geen risico op hoogenergetisch letsel. Door de strenge regels met betrekking tot het hanteren van het touwen het ontbreken van contact met de tegenstander komt ook laagenergetisch impactletsel zelden voor.

Belasting van hart en bloedvaten
De lang volgehouden statische krachtlevering geeft een risico op bloeddrukverhoging en cardiale krachtsbelasting. Hoewel van cardiologische zijde doorgaans ernstig gewaarschuwd wordt voor dergelijke belastingsvormen bij hartpatiënten, zijn er weinig aanwijzingen dat touwtrekken gevaarlijk is. Weliswaar zijn er dodelijke incidenten gerapporteerd, maar die betroffen geen officiële touwtrekwedstrijden of geoefende touwtrekkers. Ook zijn er geen aanwijzingen dat touwtrekken leidt tot verhoging van de rustbloeddruk. Systematisch onderzoek ontbreekt echter. Datzelfde geldt voor veneuze belasting van de circulatie. Er is één melding van een retinabloeding in relatie tot een touwtrekevenement. Verder is bekend dat het voor diabetespatiënten riskant kan zijn om zich bloot te stellen aan hoge krachtsbelasting. De afwijkingen aan de arteriolen die door de suikerziekte zijn ontstaan, kunnen verergeren. In de retina kan dat leiden tot bloeding en voortschrijdend functieverlies.

Handen
De handen worden zwaar belast. Hoewel het bij officieel touwtrekken verboden is het touw te laten schieten, is er wel enige beweging ten opzichte van de huid. Om het touw beter te kunnen vasthouden wordt dikwijls hars gebruikt. Toch blijft een hoge knijpkracht nodig waardoor de circulatie door hand en onderarm sterk daalt.

Geoefende trekkers ontspannen de vingers afwisselend om voldoende momentane knijpkracht te bewaren en tevens de volhoudtijd te verlengen. Door de lang volgehouden knijpkracht ontstaan gemakkelijk huidletsels. Bij ervaren touwtrekkers ontstaat eelt in de handen, dat een zekere bescherming biedt. Maar bij veel wedstrijden in zware toernooien, zeker in combinatie met regen, kan te veel eelt juist aanleiding zijn voor klachten: bloeding onder het eelt en loslating van flinke stukken huid. De wedstrijdregels laten geen taping of handschoenen toe, tenzij sprake is van bloedende huidletsels. De verzorging van de handen in de vorm van eeltreductie is belangrijk, vooral in de periode tussen de toernooien.

Armen
De armen worden vooral statisch belast. Het inzetten van een aanval en het daadwerkelijke naar achteren bewegen wordt vooral door de benen gedaan. Toch dragen de armen ook bij aan de dynamiek tijdens het trekken. Vooral in de vorm van meegeven met een aanval van de tegenstander.

Zeker bij lange trekbeurten treedt hoge spanning van de spieren van hand en onderarm op. Dit ontstaat mede door zwelling van de spieren binnen de strakke bindweefselkapsels van de onderarm. Door deze combinatie van spiervermoeidheid en drukverhoging in de kapsels valt de geleverde knijpkracht, en daarmee het prestatievermogen in de wedstrijd, sterk terug. Ook de rest van de buigketen kan overbelast worden. Met name de aanhechting van de biceps kan hevig geïrriteerd raken. Massage kan de klachten verlichten en helpen bij latere wedstrijden in het toernooi. De klachten zullen evenwel pas verdwijnen na geruime tijd rust.
De preventie bestaat uit een goed opgebouwde trainingstoestand door specifieke touwtrektraining. De daarmee gepaard gaande coördinatieverbetering draagt bij aan een langere volhoudtijd tijdens wedstrijden. Verder kan door wedstrijdroutine en goede tactiek, vooral tijdens lange trekbeurten, toch enigszins ontspannen worden. Daardoor wordt de hoge spanning uitgesteld en verbetert de volhoudtijd.

Schouder en rug
De spieren van schouder en rug zijn onderdelen in de keten van kracht- en energielevering. Bij goed getrainde touwtrekkers wordt, afhankelijk van de gekozen stijl, de rug tijdens de wedstrijd recht of in een licht gebogen stand gehouden. Na het inzetten van een aanval (door de benen) wordt de rug meestal iets gestrekt om de aanval te verlengen. Bij het pareren van een aanval wordt de rug noodgedwongen soms sterk gebogen. Goede teams vermijden dergelijke situaties, omdat deze niet goed vol te houden zijn.

Vooral aan het eind van toernooien en bij minder goed getrainden kan spierpijn in de lage rug optreden. Zelden is het een reden om uit te vallen. Ook voor deze overbelasting wordt massage toegepast om het volhouden te verbeteren. Het dragen van een elastische band kan een ondersteuning geven en is goed voor het warm houden van de spieren tussen de trekbeurten in. Ter preventie van spieroverbelasting van schouder en rug is een goede training en wedstrijdvoorbereiding van groot belang.
Structurele afwijkingen in de wervelkolom vormen uiteraard een risico bij het touwtrekken en kunnen leiden tot ernstige klachten. Toch zijn er weinig meldingen van sporters die moeten ophouden met touwtrekken wegens permanente rugklachten in de vorm van pijn of uitstraling.

Buik en romp
Ook de buik wordt tijdens het touwtrekken belast. Voor het stabiliseren van de romp hebben de buikspieren uiteraard betekenis. Bij piekbelasting wordt de buikpers gebruikt om de wervelkolom verder te ondersteunen. Zelden leidt dit tot overbelasting van de buikspieren.

Wel is er een verhoogd risico op (lies)breuken door deze frequent ingezette buikpers. Om de spanning op de buikspieren te houden wordt vaak op een bewuste manier vertraagd uitgeademd. De coördinatie hiervan binnen het team wordt bevorderd door niet tegelijk hoorbaar, enigszins sissend uit te ademen. Bij het aanvallen is het van belang om collectief ritmisch naar achteren te bewegen; dan ademen de touwtrekkers vaak wel tegelijkertijd.
Ook de huid in de flank kan direct belast worden door het langsbewegende touw. Deze wrijvingsbelasting leidt overigens zelden tot klachten of serieus letsel, laat staan tot uitval uit de wedstrijd.

Benen en voeten
De benen leveren het leeuwendeel aan de dynamische component van het touwtrekken. De bovenbenen worden zowel bij het touwtrekken buiten op gras als bij het indoortrekken op matten ingezet bij aanval en verdediging en ook tijdens de perioden dat de partijen elkaar in evenwicht hebben. De kuitspieren worden vooral statisch belast, omdat de hak steeds in de ondergrond moet worden gehouden. Voor het vasthouden van die stand worden ook scheenspieren aangespannen. Bij minder ervaren touwtrekkers kan dat leiden tot drukverhoging in de spierloge van het onderbeen.

Voor de touwtreksport bestaat sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw geen keuringsplicht meer. Nationale teams worden nog wel gekeurd. Verder kunnen verenigingen en individuele touwtrekkers het initiatief nemen tot een keuring. In dergelijke gevallen kan geen sprake zijn van een reglementair sportverbod, maar slechts van meer of minder zwaarwegende medische adviezen.

Gezien de aard van de sport zal touwtrekken na recente operaties, bij cardiale klachten, ernstige hypertensie, diabetes en actieve gewrichtsontsteking met kracht ontraden moeten worden. Dat geldt ook voor aangeboren bindweefselafwijkingen als de ziekte van Marfan.

Buik- en rughernia's, artrose en matige hypertensie zijn relatieve contra-indicaties voor deelname aan de touwtreksport. Bij artrose zal deelname afhangen van de klachten. Gewrichtsinstabiliteit door oud bandletsel hoeft niet te leiden tot een negatief sportadvies. Ook overgewicht hoeft geen medische problemen op te leveren. Wel is flink overgewicht een nadeel bij wedstrijden, omdat er steeds een maximumgewicht voor een team geldt.
Bij het begeleiden van wedstrijden is een gewone eerste-hulpvoorziening in principe genoeg. Die kan veelal geleverd worden door de ploegverzorgers. Bij grote internationale toernooien, die vaak in betrekkelijk kleine dorpen worden gehouden, is een aanvullende huisartsvoorziening nuttig door tamelijk frequente hulpvragen van buitenlandse teams met meegereisde begeleiders en supporters.

Zoek een sportzorgprofessional