• Snel herstel met onze oefeningen
  • Trainingsprogramma’s op maat
  • Betrouwbare informatie van de sportzorgprofessional

Vermoeidheid

Wielrenners op de weg zitten vaak op een fiets. Er zijn weinig sporten waarbij zo veel daadwerkelijk gesport wordt. Afhankelijk van ambities, niveau en professionaliteit fietst een wielrenner als snel minimaal 2000 km/jaar tot soms meer dan 30.000 km/jaar. Deze afstanden worden dan deels in wedstrijdvorm en deels in trainingsvorm afgewerkt. Wedstrijden en trainingen zijn dan weer meer of minder vooraf duidelijk gepland binnen een jaarplan en trainings- en wedstrijdschema’s.

Vermoeidheid en overtraining liggen bij een dergelijke sportomvang op de loer. Zeker als de rustperiodes tussen trainingen en wedstrijden onvoldoende zijn. Met rust gaat het dan niet alleen om een bepaalde duur, maar (evenals bij inspanningen het geval is) ook om een bepaalde kwaliteit. Kwaliteitsrust is die rust, waarin je volledig kunt ontspannen en afstand kunt nemen van de dagelijkse gang van je sport. Goed slapen is de belangrijkste vorm van kwaliteitsrust. Maar ook dingen ‘doen’ die als prettig en leuk worden ervaren, kunnen onder kwaliteitsrust vallen. Vaak zijn dat zelfs activiteiten die juist niets met fietsen te maken hebben, soms ook juist weer wel maar op een heel andere manier dan dat wat je gewend bent.

Indien veel en zwaar wordt getraind wordt de kwaliteit en de duur van de rustperiodes des te belangrijker. Anders dreigt vermoeidheid of indien dit – te lang - wordt genegeerd ‘overtraining’. Overtraining is een niet scherp gedefinieerd begrip, dat beschreven kan worden als een verminderd presteren dan verwacht, zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak. Minder hard fietsen, zonder dat je snapt waarom dus. Niet snappen leidt dan snel tot frustraties en twijfels. En frustraties en twijfels zijn dodelijk voor kwaliteitsrust. Hiermee zitten we in de kern van het probleem. Zeker als druk van buiten of ambitie van binnen geen vrede heeft met de mindere prestaties zal het probleem hierdoor alleen maar verergeren.

Herkenning van overtraining

  • Centraal staat het verminderd presteren, met name tempo’s, sprints en tijdritten zijn goede graadmeters hiervoor. Het omslagpunt en de ‘kruissnelheid’ kan relatief lang goed blijven.
  • Veranderingen in hartslag, rusthartslag is hoger, maximale hartslag is lager
  • Veranderingen in slaapritme, beduidend meer slapen of juist slechter slapen
  • Veranderingen in gemoedstoestand en moraal. Minder zin in wedstrijden en trainingen. Maar ook meer prikkelbaar en gefrustreerd gedrag, met als gevolg juist meer en obsessiever trainen.


Feitelijk komt overtraining doordat inspanning en rust niet meer met elkaar in evenwicht zijn. In een minderheid van de gevallen is er een medische oorzaak, zoals infectieziektes als bijvoorbeeld de ziekte van Pfeiffer, de oorzaak. Veel vaker is de ziekte van Pfeiffer een complicerend gevolg van een reeds bestaande overtraining. Bij vermoeidheid en verminderd presteren die langer duurt dan 6 weken is een bezoek aan een arts niet onzinnig.

Beter is het uiteraard om overtraining te voorkomen. Een belangrijke preventieve maatregel is het ontwikkelen van goede zelfkennis, door heet bijhouden van een logboek. Een andere zeer goede manier – zeker indien je meer dan 10.000 km/jaar fietst is door begeleiding van een deskundige trainer/coach.

 Bekijk de video over vermoeidheid

Hans Smid

Hans Smid, sportarts.

Sportarts Hans Smid (1960) werkte na zijn artsexamen onder meer als arts-assistent orthopedie in het Franciscus Ziekenhuis in Roosendaal en het Sint-Claraziekenhuis in Rotterdam. Ook werkte hij als arts-assistent cardiologie in het Laurentius Ziekenhuis in Roermond. In 2000 rondde hij zijn opleiding tot sportarts af. Hans is sinds 1996 begeleidend arts geweest van de nationale schaatsteams. Als sportarts van de KNSB (Koninklijke Nederlandsche Schaatsenrijders Bond) en de Spaarselect Ploeg was hij onder andere betrokken bij de Olympische Winterspelen 1998 en 2002.
 

Zoek een sportzorgprofessional