• Snel herstel met onze oefeningen
  • Trainingsprogramma’s op maat
  • Betrouwbare informatie van de sportzorgprofessional

Blessures bij (sport)klimmen

Vandaag aandacht voor een wat minder bekende sport, (sport)klimmen. 

Tekst gaat onder de afbeelding verder
Blessures bij (sport)klimmen

(Sport)klimmen is een minder bekende sport in Nederland, maar dat bekenent niet dat daar geen blessures bij kunnen ontstaan. Daarom vandaag aandacht voor blessures bij (sport)klimmen. 

De ringbandruptuur

In de vingers bevinden zich (per vinger) twee buigpezen. De beide buigpezen lopen aan de volaire (handpalm) zijde dicht tegen het bot aan. Ze worden 'op hun plaats' gehouden door circulair en kruislings verlopende bindweefselstrengen (ringbandjes). Buigen de vingers zich, dan schuiven deze ringbandje tegen elkaar aan en vormen zo een koker om pees en peesschede. Zo wordt voorkomen dat de pees als het ware de kortste weg kiest.

Deze blessure doet zich vaak voor als een klimmer met zijn voeten wegglijdt en zich met één of enkele vingers probeert vast te houden. Soms gebeurt het door een zeer heftige dynamische beweging, of bij vermoeidheid aan het einde van een training. De positie van de vinger, de manier waarop een greep wordt gefixeerd, speelt hier vermoedelijk ook een rol.
Er is een, zelfs op afstand hoorbaar, knapje. Het is onmogelijk in de acute fase door te klimmen. De pijn en de zwelling zijn meestal geconcentreerd aan de volaire zijde van het eerste vingerkootje. Meestal betreft het de middelvinger of ringvinger.
De behandeling is, zoals bij veel acute sportletsels, in eerste instantie: koelen.

De verdere behandeling is conservatief. De vinger wordt gespalkt gedurende drie tot zes weken, waarna voorzichtig en op geleide van de klachten met behulp van 'kneedballetjes' gerevalideerd kan worden. Na drie tot vier maanden kan weer met de klimtraining worden begonnen. Onderzoek wijst uit dat het merendeel van de klimmers weer op het oude niveau terugkomt. In een enkel geval is operatieve reconstructie van het ringbandje noodzakelijk.
Sommigen adviseren na een dergelijk letsel de vingers te tapen. Dat zou mogelijk ook het ontstaan van een ringbandruptuur voorkomen.

Kapselletsel van de vingergewrichten

Door fors zijdelings kracht uit te oefenen, vooral als de vinger in een 'mono' (één-vingergat) of in een spleet zit, kan een overrekking of scheuring optreden van het gewrichtskapsel. Er ontstaat een zwelling door vocht in het gewricht en er kunnen hematomen (bloeduitstortingen) zichtbaar worden. Behandeling: koelen, waarna een periode van immobilisatie. Bij het hervatten van het klimmen kan tapen van het aangedane gewricht overwogen worden, evenals 'buddy-tapen' (twee vingers aan elkaar). Preventie: moeilijk, vooral bij het rotsklimmen is deze blessure niet altijd te vermijden.

Het vierde-lumbricalissyndroom

Dit is een blessure die behalve bij sportklimmers ook bij boogschutters beschreven wordt. Vaak wordt de pink niet gebruikt omdat de greep te klein en de pink te kort is. De klimmer gebruikt zijn wijs-, middel- en ringvinger om zich mee op te trekken. De pink 'hangt' er als het ware bij. Wordt er forse kracht gebruikt dan kunnen scheuren ontstaan in de aanhechtingen van de buigpezen van de ringvinger en de pink. Dit veroorzaakt pijn in de handpalm aan de pink-zijde. Als therapie wordt buddytapen aanbevolen, zo nodig operatieve behandeling. Preventie: de pink 'erbij' houden.

Peesontstekingen

De buigpezen van de vingers worden tijdens het klimmen, maar nog meer tijdens sportklimtraining, fors belast. De meeste pees-(schede)ontstekingen ontstaan dan ook bij de training. Soms zijn de oorzaken overduidelijk: geen warming-up/cooling-down, te snel een te hoge moeilijkheidsgraad willen bereiken, trainen op te kleine greepjes of randjes, trainen met de vingers in 'arqueé'-positie. Soms is het niet duidelijk, mogelijk ligt een oorzaak in de constitutie: lange, dunne vingers zijn misschien kwetsbaarder dan korte, brede.

De symptomen zijn: pijn bij bewegen en bij belasten, drukpijn en eventueel is er crepitatie (een soort 'knisperen') te voelen in het verloop van de betreffende pees. Dit ontstaat doordat de binnenkant van de peesschede ruw is geworden. Ter plaatse kan ook zwelling ontstaan. Zelfs kan de peesschede door de ontstekingsreactie plaatselijk te nauw worden, waardoor een vicieuze cirkel ontstaat.
Behandeling bestaat verder uit NSAID'S (niet-steroïde ontstekingsremmers) en - in hardnekkige gevallen - injecties met ontstekingsremmende medicamenten in de peesschede. Vaak is de behandelaar in een dergelijk geval een plastisch chirurg.

Verdikte vingergewrichten

Tot op zekere hoogte is verdikking van de vingergewrichten een normale aanpassing aan de belasting. De vingergewrichten zijn scharniergewrichten, er is slechts beweging mogelijk om één as. Toch worden deze gewrichten tijdens het klimmen vaak in andere richtingen belast: zijdelings buigen of draaien. Het mag duidelijk zijn dat dit, indien dit zeer frequent gebeurt, een oorzaak is van irritatie van de gewrichten. Het resultaat blijkt uit de vele klachten van klimmers over stijve vingers bij het ontwaken, 'startpijn', pijn en zwelling na belasten en problemen met de fijne motoriek. Het geheel strekken of sluiten van de hand is beperkt. Therapie: aanpassen van, dan wel tijdelijk stoppen met de training, NSAID'S, onbelast oefenen en vooral een goede warming-up en cooling-down.

Artrose (slijtage)

Onderzoekers hebben de handen van een groep klimmers, die deze sport al heel lang beoefenen, op dit aspect bekeken. Een groot gedeelte van de groep had enige röntgenologische symptomen van slijtage van de vingergewrichten. Vooral bij de ouderen in deze groep was dit evident. Deze oudere klimmers haalden bij lange na niet het niveau, dat tegenwoordig door de 'top' geklommen wordt.

Lees alles over sportklimmen en blessures.


Zoek een sportzorgprofessional