• Snel herstel met onze oefeningen
  • Trainingsprogramma’s op maat
  • Betrouwbare informatie van de sportzorgprofessional

Blessures door overbelasting bij wielrennen

Bij veel wielrennen, ook in de Tour de France, liggen overbelastingsblessures op de loer. 

Tekst gaat onder de afbeelding verder
Blessures door overbelasting bij wielrennen

Ernstige, acute blessures komen veel voor bij het wielrennen. In meer dan de helft van de gevallen gaat het om een hersenschudding of ernstig schedel- of hersenletsel. Daarnaast zijn het vaak breuken of luxaties van de schouder en het sleutelbeen. Maar ook overbelastingsblessures spelen een rol in deze sport: knieklachten, lage rugklachten en nek-/schouderklachten. Daarnaast hebben ook heel veel wielrenners last van zadelpijn, tintelingen in de handen en brandende voeten.

Knieklachten

Knieklachten komen bij ongeveer 20 tot 50 procent van de wielrenners voor. Door de steeds herhalende beweging van de knieën zijn deze erg gevoelig voor overbelasting. De meest voorkomende klacht is pijn rondom de knieschijf. Wanneer je de knie buigt en strekt gaat de knieschijf door een soort gootje heen. Wanneer dit sporen niet helemaal goed gaat, krijg je een irritatie rond de knieschijf.

Voor een aantal mannen is de natuurlijke houding om met de voeten een beetje naar buiten te staan en te lopen. Wanneer je op de fiets in de clicks vastzit worden de voeten gedwongen recht naar voren te staan. Dit kan de natuurlijke sporing van de knieschijf beïnvloeden. In dit geval kan je de clicks los afstellen of iets naar buiten afstellen onder de schoen. Bij knieschijfproblemen zie je ook vaak dat het zadel te laag staat of te ver naar voren.

Rugklachten

Bij 10 tot 30 procent van de wielrenners is er sprake van lage rugklachten. Dit zijn meestal a-specifieke klachten, niet veroorzaakt door een echte aandoening zoals een hernia. De oorzaak kan zijn dat de onderrug teveel geflecteerd wordt. Hierdoor komt er teveel druk op de ligamenten van de onderrug en krijg je een zeurende pijn in de onderrug.

Het is te voorkomen door het bekken iets verder naar voren te kantelen, bijvoorbeeld door het stuur iets hoger te zetten of de stuurpen te verkorten. Verder is het van belang de spieren van de romp goed te trainen, zodat het bekken niet “wegzakt”.

Rugklachten kunnen ook ontstaan doordat de rug asymmetrisch belast wordt. Dit kan bijvoorbeeld komen doordat er een beenlengteverschil is, of doordat er een blokkade is van een gewrichtje in de lumbosacraal regio, bv het SI-gewricht. Na een val kun je weken of zelfs maanden later last krijgt van rugklachten. Het is verstandig om de onderrug en het bekken dan goed te laten beoordelen door een manueel therapeut. Een blokkade kan ook ontstaan doordat de rompstabiliteitsspieren onvoldoende werken.

Nekklachten

Nekklachten komen bij 25 tot 50 procent van de wielrenners voor en dan met name bij ATB-rijders. De fietsafstelling speelt hier een grote rol. De hoek tussen de bovenarm en de romp moet niet meer dan 90 graden zijn. Deze hoek kan je variëren door de stuurpen langer of korter te maken. Als er een beperking is van de beweeglijkheid van de nek, kan je ook het stuur wat hoger zetten.

Zadelpijn

Wanneer je op de fiets zit en niet het juiste zadel hebt, kan de doorbloeding van de geslachtsorganen snel afnemen. Je kan dan last hebben van een doof gevoel van de testikels of van erectiestoornissen. Goed passend betekent in dit geval dat beide zitknobbels op het zadel rusten. De afstand van de zitbeentjes varieert van persoon tot persoon. Bij mannen is dit gemiddeld tussen 6 en 16 centimeter en bij vrouwen tussen 9 en 16 centimeter. Ook is het belangrijk dat door vermoeidheid tijdens het fietsen het bekken niet naar voren kantelt. Dit is te voorkomen door de rompstabiliserende spieren goed te trainen.

Zorg dat je niet gaat schuren over het zadel. Dit kan ook optreden wanneer het zadel te hoog is. Je kan dan last krijgen van geïrriteerde talgklieren, zweetklieren of steenpuisten. Als laatste zijn een goede fietsbroek met zeem en niet scheren belangrijk.

Pols-/handklachten

Iedere wielrenner heeft wel eens last (gehad) van gevoelloosheid of tintelingen van de handen en/of vingers. De oorzaak is een beklemming van de nervus medianus of de nervus ulnaris, doordat je enerzijds de zenuw afknelt door op het stuur te steunen en anderzijds de zenuw oprekt. Je kan dit voorkomen door regelmatig je positie te veranderen. Je kan het drukgebied vergroten door fietshandschoenen te dragen of een extra dik stuurlint te gebruiken. Verder kan je de druk ook verminderen door het stuur hoger te zetten en/of dichter bij het zadel.

Afgeknelde slagader in de lies

Wielrennen zitten constant in een gebogen positie en kunnen ook een overmatige spierontwikkeling in de lies hebben. Door die combinatie kan bij de pedaalafwikkeling een afknikking optreden van de liesslagader. Dit leidt tot een verminderde doorbloeding in het been en het voelt als verzuring - vaak in één van de benen. Dit komt voor bij ongeveer 20 procent van de profwielrenners.

Pijn in de voeten

Wielrenners klagen ook frequent over tintelingen of een brandend gevoel in de voeten tijdens het fietsen. Dit komt doordat er in de wielrenschoen in de meeste gevallen een heel simpel inlegzooltje zit. Bij brandende voeten kan een inlegzool die het voetgewelf ondersteunt een oplossing bieden.

Samenvatting

Er komen er dus heel veel overbelastingblessures voor in het wielrennen, die op zich allemaal niet heel ernstig zijn, maar die wel een belemmering kunnen vormen om pijnloos te fietsen. Met een goede fietsafstelling en een goede rompstabiliteit zijn de meeste klachten te voorkomen.

Tekst: Irene Hendriks, sportarts


Zoek een sportzorgprofessional