• Snel herstel met onze oefeningen
  • Trainingsprogramma’s op maat
  • Betrouwbare informatie van de sportzorgprofessional

Blessures bij badminton

Vandaag gaat het WK Badminton van start. Daarom besteden wij in dit artikel aandacht aan blessures bij badminton.

Tekst gaat onder de afbeelding verder
Blessures bij badminton

Badminton staat bekend als een relatief veilige sport. Dit komt onder andere door het feit dat het geen contactsport is, maar ook doordat er niet meer blessures voorkomen dan bij vergelijkbare (zaal)sporten zoals binnen- en buitentennis en squash

Sportblessures ontstaan als het evenwicht tussen belasting en belastbaarheid is verstoord. Dit kan onder andere veroorzaakt worden door een te hoge trainingsbelasting per tijdseenheid, een verkeerde slag- en looptechniek, door het gebruik van inferieur materiaal (bijv. verkeerde schoenen en/of een verkeerd racket) en door inadequaat eten en drinken (voor, tijdens en na de inspanning). Blessures door contact met een medespeler komen bij badminton niet vaak voor.

Letsels aan het hoofd ontstaan meestal doordat een shuttle in het oog wordt geslagen. Dit letsel is meestal onschuldig, hoewel men bij de minste twijfel specialistische hulp moet inschakelen.

Schouderletsels zijn meestal overbelastingsletsels ter hoogte van de rotatorcuff ten gevolge van een verkeerde techniek van slaan en/of te vaak smashen zonder een adequaat uitgevoerde warming-up. Aan te raden is dan ook om tijdens het inspelen op het speelveld, de eerste tien minuten niet te smashen en niet met maximale kracht tegen de shuttle te slaan.

Aan de elleboog komt overbelasting van de polsstrekkers het meest voor ('tenniselleboog') omdat bij badminton de slagbeweging wordt uitgevoerd vanuit de pols.

Bovengenoemde letsels hebben bij badminton een zeer laag incidentiecijfer.
Pols-, arm- en handblessures komen weinig voor en blijven beperkt tot schaafwonden en kneuzingen ten gevolge van een val.

Rugblessures komen bij badminton ook niet frequent voor. Acute rugblessures kunnen ontstaan na een val, na hyperflexie of hyperextensie van de wervelkolom of tijdens een onverwachte draaiing, terwijl chronische rugblessures meestal het gevolg zijn van tussenwervelschijfproblematiek. Rugblessures kunnen ook ter hoogte van het sacro-iliacale gewricht gelokaliseerd zijn.

Knie- en liesblessures zijn relatief zeldzaam hoewel klachten aan het onderbeen vaker voorkomen (achillespeesklachten, 'zweepslag' en enkeldistorsies en soms shinsplint-klachten bij het spelen op een zeer stroeve vloer).

Blessures aan de voet beperken zich meestal tot het hebben van blaren, ingegroeide teennagels en een overbelasting van de fascia plantaris onder de voet.

De enkeldistorsie is de meest voorkomende blessure bij badminton. Deze blessure ontstaat bij het nemen van netshots, bij achteruitlopen en bij de landing na een sprongslag. Meestal is het ligamentum talofibulare en/of het ligamentum calcaneofibulare aangedaan.
In de acute fase zal er gekoeld moeten worden, zal er een drukverband aangelegd moeten worden en zal het been hoog moeten worden gelegd. Nadat de zwelling nagenoeg verdwenen is, kan de aangedane enkel getapet worden. Vanaf dat moment kan men de enkel weer (functioneel) gaan belasten.

De eerste oefeningen die men moet verrichten nadat de enkel is ingetapet, zijn stabiliteitsoefeningen en oefeningen met als doel het spierstelsel rond de enkel weer te versterken.
Daarnaast zal men ook de propriocepsis weer moeten 'trainen' en deze propriocepsis zal hersteld moeten zijn wil men weer volledig op het badmintonveld alle oefenstof kunnen afwerken. De eerste oefeningen op het badmintonveld moeten oefeningen zijn waarbij men alleen maar voor- en achterwaarts hoeft te lopen en in een zelf te bepalen tempo (bijv. alleen maar drop- en netshots spelen in een van tevoren afgesproken volgorde). Naast de (badmintonspecifieke) looptraining wordt dan ook het gevoel voor racket en shuttle wederom geprikkeld. Indien de pijn (nagenoeg) verdwenen is, er na de inspanning geen zwelling meer optreedt en wanneer men zich weer 'zeker' voelt bij het lopen, kan de intensiteit van de sportspecifieke training worden uitgebreid.


Zoek een sportzorgprofessional