• Snel herstel met onze oefeningen
  • Trainingsprogramma’s op maat
  • Betrouwbare informatie van de sportzorgprofessional

Sportschoeisel

Dit artikel heeft tot doel duidelijkheid te verschaffen over de relatie sportschoeisel en blessures. De schoen speelt een niet-onbelangrijke rol in het ontstaan, het instandhouden van blessures en bij de preventie van (recidief)klachten.

Er komen steeds meer modellen hardloopschoenen. Deze ontwikkeling brengt voordelen en nadelen met zich mee. Naast het voordeel dat men de schoenkeuze redelijk kan afstemmen op de functionele benodigdheden van het individu, is deze keuzemogelijkheid tevens een nadeel. Wanneer een sporter zelfstandig een keuze maakt, is de kans op een minder geschikt paar schoenen groot. Hierdoor neemt de kans op klachten en blessures toe.

Externe factoren en aangeboren of met de tijd verworven onvolkomenheden van het menselijk lichaam kunnen de belastbaarheid van het lichaam negatief beïnvloeden. Stoornissen in het bewegingsgedrag van voet-onderbeen zijn gelokaliseerd in structuren die een biomechanische relatie onderhouden met de plaats waar de betrokkene zijn klachten waarneemt. Deze onvolkomenheden kunnen gecorrigeerd worden. Dit is mogelijk door gebruik te maken van standaard sportschoeisel met bepaalde functionele eigenschappen, met andere woorden, door het type sportschoen af te stemmen op het individu. Dit kan zo nodig worden aangevuld met supplementen en/of schoenaanpassingen.

Functionele eigenschappen zijn die eigenschappen van de schoen, die de functie van het houding- en bewegingsapparaat beïnvloeden. Tegenwoordig bestaat er voor elke sport een specifieke schoen, zelfs voor darten en wildwaterkanoën!

Er bestaat dus behoefte aan veel verschillende soorten sportschoenen. Het gaat te ver om elk type sportschoen apart te behandelen, daarom zal in dit artikel de aandacht beperkt blijven tot schoeisel voor veld, zaal en hardlopen. De diversiteit aan modellen is zeer groot.
Het is voor iemand, die zich er niet regelmatig mee bezighoudt, zeer moeilijk een juiste schoen keuze te maken. Om een verantwoorde keuze te maken, kan men zich laten adviseren door een specialist met verstand van blessures, biomechanica en schoeisel. Wanneer de specialist uitleg kan geven over het advies en de betrokkene zijn of haar mening geeft, komt men tot een schoen keuze. Altijd zal pas bij het sporten blijken of de keuze een juiste is geweest. Als dit niet het geval is dan kan in veel gevallen met een eenvoudige aanpassing, bijvoorbeeld in de vorm van een wig of hakstukje, de schoen verder geoptimaliseerd worden. Wees bewust van het feit dat verandering van schoen, ook al blijft men bij hetzelfde model, klachten kan provoceren doordat het belastingpatroon altijd iets verandert.

Een aantal basiseigenschappen waaraan een sportschoen zou moeten voldoen vanuit het oogpunt van dit hoofdstuk is:

  • Een stevige hielkap, die het hielbeen goed omsluit om te veel kantelingen van de achtervoet in de schoen te stabiliseren.
  • De achtervoet moet torsiestijf zijn ten opzichte van de voorvoet.
  • Het buigpunt van de schoen moet overeenkomen met het buigpunt van de voet.
  • Het liefst tussen de 1,2 en 1,5 cm hogere hak dan voorvoet.
  • Een doorlopende zool. Dit geeft de schoen meer stevigheid. Een onderbroken of geknepen, smalle midzool betekent stabiliteitverlies ter hoogte van de middenvoet, tenzij dit wordt gecompenseerd door een sterke verbinding tussen voorvoetzool en achtervoetzool.
  • Goede ventilatie. Overmatige zweetproductie geeft meer kans op ontstaan van schimmelinfecties of blaarvorming. Een goed ventilerende schoen geeft minder neiging tot transpiratie.

Het standaard binnenzooitje van de huidige sportschoen biedt in de meeste gevallen geen extra steun en heeft slechts een polsterende functie. De bodem van de schoen is verder vlak. De welvingen van de voet kunnen eenvoudig wegzakken. Wanneer dit overmatig gebeurt, kunnen er blessures ontstaan. In dat geval kan men de standaard binnenzool vervangen door een standaard of individueel aangemeten sportsupplement.

De belangrijkste voorwaarde van veldschoeisel is de optimale grip op het veld gecombineerd met minimale draaiweerstand. Dit wordt verzorgd door het gebruik van een noppenprofiel. De condities van het sportveld kunnen sterk variëren; de veldschoenproducent heeft hier naar behoefte op ingespeeld. Er bestaan vele soorten noppen; vele kleine of weinig grote noppen, lange of korte noppen, studs, randen, spikes enzovoorts.

Dit type schoen wordt ook wel turf-, gravel- en kunstgrasschoen genoemd. Deze schoen kenmerkt zich door de vele kleine noppen voor maximale houvast op het kunstgrasveld in combinatie met de mogelijkheid de schoen te kunnen roteren bij explosieve wend- en keerbewegingen. Bij te veel grip wordt het risico een gewricht te verdraaien groter. Dankzij de tussenzool wordt schokbelasting gedempt en staat de hak ongeveer 1,2 cm hoger dan de voorvoet. Dat zijn twee eigenschappen die het blessurerisico verkleinen. Vele kunstgrasschoenen hebben echter een brede hiel kap, hierdoor heeft het hielbeen veel ruimte om te kantelen. Aangezien het overgrote deel van de kunstgrasschoenen gemaakt zijn voor een mannelijke voet kan dit voor dames een groot nadeel zijn. Het is raadzaam daarop te letten bij de aanschaf van een paar kunstgrasschoenen. Een 'ondiepe' schoen heeft hetzelfde nadeel: het hielbeen wordt niet goed omvat. Voor een voetballer is dit echter een voordeel omdat het de enkel maximale bewegingsvrijheid geeft waardoor de bal beter gecontroleerd kan worden. Een breed zooloppervlak geeft stabiliteit, een nadeel hiervan is dat de schoen zwaarder roteert en rechtop blijft staan wanneer men bijvoorbeeld een sidestep maakt. Een smallere schoen beweegt makkelijker mee, maar staat minder stabiel. De optimale breedte zit ertussenin en is zeer persoonlijk. De sport die beoefend wordt en de aanwezigheid van blessures zijn voor de optimale breedte van groot belang.
De multi-noppenschoen wordt op een normaal grasveld gebruikt wanneer comfort meer van belang is dan grip, zoals dat kan gelden voor een scheidsrechter of een trainer. Op bevroren velden of gravelvelden kiezen veel sporters voor de multi-noppenschoen. Verder zoals bekend uiteraard voor het sporten op kunstgras. Bij het golfen wint de multinoppenschoen terrein op de spikeschoen vanwege het draagcomfort en het behoud van de greens.

De overbekende noppenschoen is, wat ontwikkeling betreft, achtergebleven in vergelijking met de andere sportschoenen. De laatste ontwikkelingen betreffen met name de zool en de noppenvorm. Wellicht heeft het te maken met de mentaliteit van de voetballer, die het gevoel met de bal zo optimaal mogelijk wil houden en weinig veranderingen wenst. Een soepele schoen met een flexibele zool voldoet aan deze eisen. Dit type schoen biedt echter weinig steun en de kantelingen van de voet worden gemakkelijk toegelaten. Hieraan gerelateerde klachten zullen eerder worden geprovoceerd en eventueel benodigde mediale steun zal gedeeltelijk met de zool doorbuigen.

De zaalschoen, ook wel de indoorschoen genoemd, kent vele variaties. Dit is een logisch gevolg van het grote aantal verschillende sporten, die in de zaal uitgeoefend worden in combinatie met allerlei verschillende vloersoorten. Toch liggen de verschillen van alle typen indoorschoenen niet ver uit elkaar. De voornaamste verschillen betreffen de demping, stijfheid, zooldikte, materiaal van de slijtzool en wel of geen enkelomvattende schoen.
Het gaat te ver om hier elke indoorsport nader te beschouwen. Dit onderdeel beperkt zich dan ook tot een aantal basisprincipes die naar diverse sporten te vertalen zijn.

Het voordeel van een dunne zool is de stabiliteit en het goede bodemcontact. Dit is van groot belang bij explosieve wend- en keerbewegingen zoals deze voorkomen bij korfbal, handbal en zaalvoetbal. De voetballer kan met dit type zool tevens beter met zijn voet 'onder' de bal komen. De voordelen van een dunne zool gelden met name voor de voorvoet, een hoogteverschil met de hak is te prefereren. Lager bij de vloer staan, gaat al snel ten koste van de demping. Basketballers ervaren dit als een nadeel en hebben behoefte aan meer demping; een dikkere zool eventueel aangevuld met een dempingmechanisme kan hierin voorzien. Een grotere bodem-voetafstand vermindert de stabiliteit. Dit effect kan versterkt worden wanneer gebruik wordt gemaakt van een groot luchtkussen, als dempingmechanisme, dat naar alle kanten makkelijk inveert.
De demping mag niet ten koste gaan van de stabiliteit. Stabiliteit kan worden verzorgd door een breder zooloppervlak, een kuipvormige bodem en een verstevigd bovenwerk. Een enkelomvattende schoen, zoals de hoge basketbalschoen, kan de enkel direct en indirect stabiliteit geven. Een lage schoen met een comfortabele tussenzool, zoals gebruikt bij volleybal, is zeer geschikt bij harde indoorvloeren.

Dit type schoen heeft veruit het grootste aandeel op de sportschoenenmarkt vanwege de populariteit van de schoen voor algemeen dagelijks gebruik. Ook al is het moeilijk, het blijft mogelijk de juiste schoen te bepalen, vooral wanneer men de nieuwe schoenen vergelijkt met de gebruikte schoenen. Tijdens hardlopen worden vrijwel bij elke pas dezelfde structuren op dezelfde wijze belast. Men zet 300 tot 500 passen per kilometer. Wanneer voor een bepaalde structuur elke pas een kleine overbelasting betekent, kan dat op den duur vervelende blessures veroorzaken. Dit zou door een geschikte schoen, zo nodig met een sportsteunzool of sportschoenaanpassing, verholpen of zelfs voorkomen kunnen worden.
Eigenschappen die kenmerkend zijn voor een hardloopschoen zijn onder andere:
licht van gewicht, dempende tussenzool, stabiliteitbevorderende factoren en snelle afwikkeling. De gevestigde merken hebben tegenwoordig in de hardloopschoenen, die bestemd zijn voor de functionele markt, voldoende demping verwerkt. De stabiliteit van de schoen is belangrijker en verschilt sterk per schoen. De stabiliteit van de schoen kan door de volgende onderdelen worden verzorgd:

  • De hielkap. Deze dient stevig te zijn om het hielbeen in de schoen te stabiliseren. Botvorming achter op het hielbeen kan in de verdrukking komen bij een harde hielkap. Deze kan ter hoogte van de betreffende plek na verwarming 'uitgeknobbeld' worden om ruimte te creëren. De hielkap kan verstevigd worden door middel van een hielstabilisator.
  • Een antipronatieblok. Dit bestaat uit een tussenzoolgedeelte met een hogere shorewaarde (dit is de waarde waarmee de hardheid van de tussenzool wordt aangegeven) dan de rest van de tussenzool. Het voorkomt het inzakken van het mediale zoolgedeelte. Zo wordt overpronatie gestabiliseerd en overbelasting van lichaamstructuren gereduceerd. Een schoen met deze eigenschap heet logischerwijs een antipronatieschoen.
  • Bovenwerk. Het bovenwerk van de schoen kan stabiliteit bieden wanneer het verstevigd is. Dit wordt veel gedaan door het merkteken te fabriceren van stevig materiaal.
  • Wig. Met het aanbrengen van een wig aan de mediale of laterale zijde van de schoen kan men de kantelingen van de voet extra opvangen of sturen.
  • Breed zool oppervlak. Met een breder zooloppervlak creëert men een breder steunvlak.
  • Hakverhoging. Wanneer de voet sterk in supinatiestand landt, zal dit een felle, snelle pronatiebeweging tot gevolg hebben. Door middel van een hakverhoging kan een laterale landing worden veranderd in een meer optimale dorsolaterale haklanding.

Hierdoor zal de pronatiebeweging subtieler verlopen. Een ander voordeel is dat de tijd, die het lichaam heeft om de pronatie te verwerken, wordt verlengd. Hierdoor zal de belasting per tijdseenheid op bepaalde lichaamsstructuren worden gereduceerd.
De afwikkeling van de hardloopschoen zorgt ervoor dat de schoen makkelijk doorrolt naar het moment van afzet.
Een vlakke schoen vormt een drempel en remt daarmee het afrollen van de voet. Dit vergt extramusculaire arbeid en geeft meer druk op de voorvoet. Het gewicht van de hardloopschoen is licht vergeleken bij andere typen sportschoenen. Wedstrijdlopers gebruiken graag een lichte schoen wanneer gepresteerd moet worden. Het nadeel van een lichte wedstrijdschoen is dat deze makkelijk vervormbaar is en daarmee als instabiele schoen aangeduid kan worden.
De hoeveelheid energie die nodig is om de mindere stabiliteit te compenseren, overschrijdt de hoeveelheid energie die door het geringere gewicht wordt gewonnen. Hieruit kan geconcludeerd worden, dat men beter zoveel mogelijk een trainingsschoen kan gebruiken. Bij de keuze van een hardloopschoen wordt vaak gelet op het gewicht van de sporter. Het gewicht van de sporter is echter een overschat gegeven. Er zijn hardlopers van meer dan negentig kilogram die licht en economisch lopen, terwijl er lopers zijn van zeventig kilo die zwaar landen door een slechte loopstijl.
De loopstijl is in dezen dus van groter belang. Maar als een hardloper met een zware loopstijl op een lichte schoen verantwoord afwikkelt, dan is die schoen geschikt voor deze hardloper. De zware loper moet er zich echter van bewust zijn dat de betreffende schoen eerder aan vervanging toe zal zijn dan een schoen voor zwaardere lopers. Het advies is voor heren om na 1500 tot 2000 km en voor dames na 2000 tot 2500 km een nieuwe schoen aan te schaffen. Men kan de nieuwe schoenen dan afwisselen met de 'oude' schoenen en na verloop van tijd volledig overstappen op het nieuwe paar. Hierdoor vindt de verandering van schoen geleidelijk plaats en gunt men het lichaam een langere tijd om aan een paar nieuwe schoenen te wennen. Voor mensen die veel lopen is het raadzaam om minimaal twee paar schoenen af te wisselen. Wanneer meerdere paren iets van elkaar verschillen, zal de belasting op het lichaam eveneens iets variëren. Hierdoor kan overbelasting van een bepaalde lichaamsstructuur worden voorkomen.

Demping heeft als doel kinetische energie te reduceren, demping kan de piekbelasting bij een landing verminderen. Het nadeel is echter dat de demping eveneens de stabiliteit kan verminderen. Als dempende tussenzool wordt voornamelijk EVA (Ethyleen Vinyl Acetaat) gebruikt. Dit materiaal is duurzaam, vormvast en mag door elke fabrikant worden gebruikt. In veel gevallen zijn de dempingmechanismen zichtbaar en daardoor kwetsbaar. Men kan ervan uitgaan dat de betere modellen voldoende demping bieden. De sporter moet ernaar streven om het paar met de gunstigste stabiliteit aan de voeten te krijgen. Het is verkeerd om de meest dempende schoen aan te schaffen. De schoen moet ook zorgen voor stabiliteit. Geen stabiliteit in de zin van fixatie of correctie, maar een dynamische stabiliteit. De voet mag ondersteund en gestabiliseerd worden zonder onfysiologische bewegingen te moeten maken. Per individu, sport en ondergrond moet bekeken worden welke mate van demping en met name welke stabiliteit er nodig is.

De omstandigheden voor herstel kunnen met de juiste schoenen verbeterd worden. Verder kan een mogelijke oorzaak van het ontstaan van blessures weggenomen worden door het gebruik van functioneel geschikte schoenen, een aanpassing of steun in de schoenen. Een aantal in de sportpraktijk bekende blessures wordt hieronder besproken zonder onderscheid te maken naar sporttak. Een en ander kan uitstekend gecombineerd worden met een medisch of paramedisch beleid.

Achillespees- en kuitklachten
De kuitspier en de achillespees worden in dit kader als functionele eenheid beschouwd. Biomechanisch benaderd kunnen er twee factoren een rol spelen bij het ontstaan of onderhouden van achillespeesproblematiek. De eerste is een overmatige trekspanning. De tweede factor is een ongunstige werklijn of belastinglijn, waarin overpronatie een belangrijke rol speelt. Een combinatie van beide behoort uiteraard ook tot de mogelijkheden. Een hakverhoging in of onder de schoen zal de trekspanning reduceren, omdat het de aanhechtingspunten van de spier dichter bij elkaar brengt. Een antipronatieschoen kan de werklijn verbeteren, zo nodig aangevuld met een sportsupplement met nadruk op de mediale steun.

Welk type antipronatieschoen het meest geschikt is, dient goed bekeken te worden. Er bestaan er namelijk honderden. De revalidatie na een achillespeesruptuur kan vergemakkelijkt worden middels een hakverhoging, die tijdens het verloop van de revalidatie geleidelijk wordt verlaagd.

Hallux valgus
De bekende naar mediaal uitwijkende knokkel van het grote-teengewricht. Een biomechanische oorzaak voor het ontstaan van een hallux valgus is de valgusstand van de voet of, dynamisch gezien, de pronatie. Door de binnenwaarts gekantelde voet, maakt het bot van de grote teen eveneens een pronatiekanteling door. Hierdoor verandert de ligging van de pees van de lange teenbuiger. Daarnaast verandert de ligging van de sesam beentjes waar de buigpezen tussendoor lopen. Deze verschuiven naar lateraal, richting de tweede teen. Deze anatomische veranderingen hebben een functieverandering van deze spier tot gevolg. De buiging van de grote teen wordt door de veranderde ligging gecombineerd met een zijwaartse beweging naar de tweede teen. Dit uit zich in een valgisatie van het grote-teengewricht. Wanneer men operatieve mogelijkheden buiten beschouwing laat, is dit een irreversibel proces. Verergering kan mogelijk vertraagd worden door de binnenwaartse kanteling van de voet op te vangen. Dit kan door mediale steun en indien nodig door een antipronatieschoen. Pijnverergering door druk van het bovenwerk van de schoen voorkomt men door de schoen plaatselijk te verruimen. Als gevolg van het doorzakken van het mediale lengtegewelf verschuift de voorvoet in de schoen naar voren. Dit veroorzaakt een pijnprovocerende wrijving van de hallux valgus tegen de binnenkant van de schoen. De mediale steun zal dit verlichten.

Hallux rigidus
Een verstijfd grote-teengewricht kan vóórkomen in combinatie met een hallux valgus. Tijdens de afzet wordt de grote teen in overstrekking gedrukt. Wanneer deze beweging beperkt is door een verminderde mobiliteit van het gewricht, zal het teengewricht bij elke afzet tegen die beperkte eindstand worden gedrukt. Herhaald geforceerde strek-eindstand kan voorkomen worden door meer teensprong te creëren. Dit is mogelijk door een aanpassing in de schoen. De gehele zool wordt verhoogd behalve onder de grote teen. Hierdoor kan deze naar plantair wegvallen bij de afwikkeling. Daardoor wordt de grote teen niet of minder naar de beperkte eindstand geforceerd.

Of men maakt een afwikkelbalk onder de schoen. Een nadeel hiervan is dat de voorvoet ten opzichte van de hak omhoogkomt, waardoor er andere blessures kunnen ontstaan. Daarom is het belangrijk de schoen geheel te verhogen. Diverse hardloop- en wandelschoenen bezitten een dermate gunstige afwikkeling dat deze direct klachtenvermindering kunnen realiseren. Een mediale steun kan pijnprovocatie ten gevolge van overmatige druk vanaf de bodem van de schoen op het gewricht verminderen.

Haglund exostose|
Haglund exostose is knobbelvorming achter op het hielbeen. Dit wordt veel gezien bij sporters met een holvoet. In dit geval staat het hielbeen meer achterover gekanteld. Hierdoor drukt het achter-bovenste deel van het hielbeen tegen de hielkap. Bij inspectie van de gebruikte schoen vindt men een slijtageplek in de schoen door wrijving van de exostose. Een nieuwe hielvoering zal meer druk op de exostose uitoefenen, dit kan een irritatie van de huid veroorzaken. Hetzelfde is het geval bij een te harde hielkap, zoals vele soorten voetbalschoenen die hebben. In dat geval kan men plaatselijk de hielkap verwarmen en uitduwen om meer ruimte te creëren, of men snijdt een gedeelte van de hielkap weg en vervangt dat door zachter materiaal.

Wanneer de kuitspier een hoge trekspanning uitoefent op het hielbeen, kan het hielbeen reageren met extra botvorming om de aanhechting te versterken. Dit is eveneens een vorm van exostose. Een hakverhoging kan de trekspanning reduceren. Daarnaast kan een kleine hakverhoging in de schoen de ligging van de exostose ten opzichte van de hielkap verbeteren.

Fasciitis plantaris
Ontstekingsbeeld van de fascia plantaris (spier-peesplaat aan de voetzool), meestal ter hoogte van de aanhechting aan het hielbeen, ontstaat doorgaans als gevolg van overbelasting in de vorm van herhaalde overrekking van de spier-peesplaat. Deze overrekking vindt plaats wanneer voorvoet en achtervoet uit elkaar worden getrokken als gevolg van doorbuigen van de mediale lengteboog onder invloed van belasting. Dit wordt versterkt in het geval van overpronatie en kan worden opgevangen door goede ondersteuning van de voet. Van belang is natuurlijk een stabiele schoen, waarin deze ondersteuning wordt gebruikt. Doordat het een slecht doorbloede structuur betreft, die in het dagelijks leven moeilijk te ontlasten is, kan het herstel moeizaam verlopen. Botvorming aan het hielbeen kan röntgenologisch worden vastgesteld. Men spreekt in dat geval van een hielspoor.

Metatarsalgie
Een verzamelnaam voor diverse pijnklachten ter plaatse van de metatarsalia (middenvoetsbeentjes). Deze ontstaan als gevolg van een overbelasting van de middenvoetsbeentjes. De overbelasting zal eerder bereikt worden in het geval van een doorgezakte voorvoet. Hetzelfde geldt voor een harde tussenzool, een voorvoetlanding bij hardlopen of een holvoet waarvan de middenvoet niet draagt. De voorvoet is te ontlasten door het draagvlak van de voet te optimaliseren met behulp van een sportsupplement. Een voorvoetsteun zal de metatarsalia extra opdrukken met als doel de kopjes van de middenvoetbeentjes te ontlasten. Tevens kan hiermee de ruimte tussen de metatarsalia worden vergroot, waardoor bijvoorbeeld zenuwstructuren kunnen worden ontlast. Een duidelijke indicatie voor voorvoetsteun is de Mortonse neuralgie, een zenuwknoopje (neurinoom) dat in de knel komt tussen twee middenvoetsbeentjes. Het kan in bepaalde gevallen nodig zijn de voorvoetsteun te combineren met mediale steun omdat doorzakken van de mediale boog een drukverhogend effect heeft op de voorvoet. Op het moment van afzet heeft steun in de schoen weinig tot geen effect, omdat de steun op dat moment niet draagt. Vanuit de schoen benaderd zal een schoen met een afwikkeling minder druk op de voorvoet uitoefenen dan een schoen zonder afwikkeling.

Let wel dat een sporter die veel op de voorvoet beweegt, zoals een tennisser of een zaalvoetballer, op een vlakke schoen stabieler staat. Zinvol is om van verschillende gebruikte schoenen na te gaan welke schoen de minste klachten geeft en van die schoen de hardheid van de tussenzool en de mate van afwikkeling te bepalen.

Shin splints, beenvliesontsteking
Hier worden deze aandoeningen gezamenlijk benaderd omdat het voet- en schoentechnisch beleid met elkaar overeenkomt. Het zijn klachten gerelateerd aan een ontstekingsreactie van de aanhechting van spierfascie (bindweefselvlies) aan het scheenbeen. Deze overbelasting kan ontstaan wanneer de betrokken spiergroepen te veel arbeid moeten leveren om de voet te stabiliseren. Daarnaast uiteraard ook door een te snelle opbouw van de trainingsintensiteit of een te harde ondergrond. Door de overbelasting ontstaat er een zwelling van een spiergroep welke omgeven wordt door een spierfascie. Als gevolg van deze zwelling komt de spierfascie op spanning. De aanhechting van de spierfascie aan het scheenbeen raakt hierdoor geïrriteerd en reageert met een ontstekingsreactie. Het stabiliseren van de voet zal de belasting van de betreffende spiergroep reduceren. In de meeste gevallen gaan deze klachten gepaard met een overpronatie en een doorgezakt mediaallengtegewelf. Een antipronatieschoen aangevuld met een mediale steun kan dat opvangen. Door voorzichtig de belasting weer op te bouwen, eventueel op een zachte ondergrond, optimaliseert men de omstandigheden voor herstel.

Diverse knieklachten
Ten aanzien van de sportschoen als medeoorzakelijke factor in het ontstaan van knieklachten blijkt in de meeste gevallen een overpronatie of een te snelle onderpronatie aanwezig te zijn. Het gevolg hiervan is een ongunstige stand van de belasting- en werklijnen van het kniegewricht. Verder zal de endorotatie van het onderbeen ten gevolge van de pronatie, een torsiemoment in het kniegewricht veroorzaken. Daarnaast zal de knieschijf minder gunstig sporen, waardoor het contactoppervlak van de knieschijf en het dijbeen negatief verandert. Hierdoor kunnen diverse structuren overbelast raken. Welke structuren dat zijn, is zeer afhankelijk van de stand van de knie, het lichaamsgewicht, het niveau van de musculaire stabiliteit, sporttak en dergelijke. Het gaat te ver om elke knieaandoening apart te beschrijven. Het lateraal frictiesyndroom hierop uitgezonderd.

Lateraal frictiesyndroom
Overbelastingsblessure van de pees van de tractus ilio-tibialis, de spier-peesplaat aan de buitenzijde van het bovenbeen, ter hoogte van het kniegewricht. Door endorotatie van het onderbeen wordt de pees over de laterale condyl van het bovenbeen bewogen. Wanneer dit snel gebeurt, zal de pees geïrriteerd raken. Bij sporters met een varusstand van de knieën zal de laterale condyl meer druk uitoefenen op deze pees. Een laterale wig onder de voet duwt de knie naar valgus en de druk van de laterale condyl op de pees reduceert. Een nadeel hiervan is, dat de pronerende beweging van de voet door de laterale wig wordt versterkt en andere klachten kan veroorzaken. Een stabielere schoen of mediale steun kan de endorotatie van het onderbeen verminderen en zo het wrijvingstraject van de pees verkorten.

Wanneer er sprake is van een kort, fel pronerend moment, zal de pees in een zeer kort tijdsmoment over de laterale condyl worden bewogen. Dit wordt veroorzaakt door een sterk laterale landing.
De pees moet in dat geval veel kracht en wrijving verwerken in een kort tijdsmoment. Door een meer dorsolaterale haklanding verloopt de afwikkeling subtieler. Hetzelfde pronatietraject zal hierdoor in een langere tijd worden afgelegd. De pees van de tractus ilio-tibialis heeft daardoor een langer tijdsmoment om de krachten te verwerken en de wrijving over de laterale condyl zal lager zijn. Een gunstigere dorsolaterale haklanding kan gerealiseerd worden met behulp van een kleine hakverhoging, of het veranderen van de looptechniek. Het laatste is helaas niet voor iedereen mogelijk. Naar proximaal gaat een deel van de tractus ilio-tibialis over in de laterale bilmusculatuur.
Deze spiergroep kan in het geval van een lateraal frictiesyndroom eveneens gevoelig zijn voor overbelastingsklachten.

Enkeldistorsies
Als de stabiliteit na een enkeldistorsie is verminderd, is het verstandig het enkelgewricht te ondersteunen. Dit kan op verschillende manieren. De enkel brace is bekend en wordt veel toegepast.

Wanneer een brace (nog) niet nodig is, kan een schoen die de gehele enkel omvat, bijvoorbeeld een basketbalschoen, stabiliteit bieden. Er zijn echter sportsituaties waarbij het gebruik van een hoge schoen niet te realiseren is. Veel voetballers willen geen hoge voetbalschoen gebruiken vanwege het verstoorde balgevoel. Hoge hardloopschoenen bestaan niet. In dergelijke gevallen kan een schoen met een breder steunvlak, met name lateraal, anti-supinerend werken. Verder kan een steunzool het draagvlak van de voet vergroten. Door het grotere contactoppervlak van de voetzool worden standveranderingen direct waargenomen, zodat er snel gereageerd kan worden. Naarmate de revalidatie vordert en de actieve stabiliteit van de voet en de enkel toeneemt, kan het gebruik van deze middelen worden afgebouwd.

Blauwe nagels
In het geval van blauwe nagels wordt al gauw aan te kleine schoenen gedacht.

Grotere schoenen aanschaffen lijkt dan de oplossing. Dat is echter niet altijd het geval. Blauwe nagels ontstaan in veel gevallen door het 'klauwen' van de tenen.
Door verhoogde activiteit van de teenbuigers drukken de eind kootjes overmatig op de bodem van de schoen. Men kan in dat geval een verkleuring onder de nagels waarnemen. Als dat veelvuldig gebeurt, kan het blauwe nagels veroorzaken. Aan de binnenzool van de schoen is dan te zien dat de tenen erin gedrukt staan. Het klauwen van de tenen is een reactie op een overbelaste voorvoet of een neiging om stabiliteit te zoeken. Als men de voet ondersteunt of stabiliseert, zullen de teenbuigers zich makkelijker ontspannen.

Blaarvorming
Blaren ontstaan door wrijving in combinatie met druk. In een te ruime schoen heeft de voet mogelijkheden tot schuiven, de pasvorm is dus belangrijk. De druk op een blaargevoelige plek aan de voet kan ontlast worden door de schoen plaatselijk op te rekken of uit te knobbelen. Onder de voet kan dit door een uitsparing in de zool te creëren. Onder invloed van een doorzakkende voet schuift de voorvoet iets naar voren. Hierdoor kunnen blaren onder of aan de zijkant van de voorvoet ontstaan. Steun kan dit voorkomen. De wrijving van de huid kan verder voorkomen worden door sokken met een dubbele laag. De binnenlaag volgt de voet, de buitenlaag volgt de schoen. De twee lagen schuiven ten opzichte van elkaar waardoor wrijving op de huid niet meer plaatsvindt. Blaren ontstaan eerder wanneer de voet vochtig is. Het is daarom belangrijk om geen materialen te dragen waardoor transpiratie toeneemt. Er zijn sokken die gemaakt zijn van een vezelmateriaal dat lichaamsvocht van de voet af transporteert.

Men dient zich te realiseren dat schoenen, supplementen en aanpassingen niet zaligmakend zijn. In bepaalde situaties zal de combinatie met een paramedisch beleid, een (sport)geneeskundig beleid en/of aanpassen van primaire sportomstandigheden het meest waardevol zijn.

Een orthese is een orthopedisch hulpmiddel om de insufficiënte voet steun te geven en de voetfunctie te verbeteren. Hieronder vallen sportsupplementen of sportsteunzolen.
Orthesen en schoenaanpassingen kunnen bij sportschoen gerelateerde problematiek aangewend worden om mogelijke (mede)factoren in het ontstaan of onderhouden van klachten te beïnvloeden.
Sportsupplementen, individueel aangemeten sportsteunzolen, kunnen uitstekend voor sportactiviteiten worden gebruikt. Wanneer de voet bepaalde bewegingen te veel toelaat, dan kan een sportsupplement uitkomst bieden. Supplementen die gebruikt worden voor sport dienen aan een aantal eisen te voldoen. Ze moeten licht zijn en stevig genoeg om de enorme krachten te kunnen verwerken. De natuurlijke bewegingen van de voet moeten kunnen plaatsvinden, zodat spieren en banden voldoende geprikkeld worden en sterk blijven. Het supplement mag dus niet te rigide zijn en de steun niet te hoog. De exacte hoogte van een steun is niet te bepalen. De voet maakt tijdens sportbeoefening talloze standveranderingen door. De hoogte van een te vervaardigen steun moet worden ingeschat. Wanneer echter in de praktijk blijkt dat de steun niet de juiste hoogte heeft, moet de zool aan te passen zijn.
Sportbelasting stelt dus hoge eisen aan de supplementen. De materiaalkeuze is hierdoor zeer beperkt. Een geschikte materiaalsoort is Ethyleen Vinyl Acetaat (EVA), dat bijvoorbeeld ook wordt gebruikt als tussenzool voor sportschoenen.
De steun, zoals deze verwerkt is in het sportsupplement, is gebaseerd op een biomechanische beredenering. Met andere woorden, daar waar nodig zal de steun een beweging opvangen. Zolen met een neuroreflectoire werking zijn minder geschikt voor sport, omdat de fysiologische reactietijd van musculatuur langer is dan de tijdsduur van een standverandering.
Op het moment dat de voet na de landing op dit type zool staat, zal een drukpunt geactiveerd worden en een neurologische prikkel veroorzaken. Deze poogt een spiercontractie te stimuleren om de afwikkeling te beïnvloeden. De kanteling van de voet is echter sneller dan de spiercontractie. De spiercontractie is dan te laat waardoor het gebruik van de zool zinloos is.
Met spieractiviteit kunnen bewegingen beïnvloed worden, maar spieractiviteit alleen is niet altijd voldoende. Na het landingscontact bij hardlopen vindt de pronatiekanteling plaats met een kracht van drie tot vijf keer het lichaamsgewicht. Dit gebeurt 300 tot 500 keer per kilometer hardlopen. Spieren met een supinatiefunctie zullen deze pronatiekanteling proberen tegen te werken.
Maar zij kunnen niet voldoende kracht ontwikkelen om drie tot vijf keer het lichaamsgewicht te verwerken. Een combinatie van spiertraining, een sportsupplement en de juiste schoen is in dat geval effectiever. Dit kan uiteraard aangevuld worden met looptechniektraining.
Losse hakstukken of hakverhogingen kunnen, misschien slechts tijdelijk, worden gebruikt om de hiel te liften en zodoende de trekspanning op de kuitmusculatuur reduceren. Een hakverhoging van vijf millimeter kan al zeer effectief zijn. Ter illustratie: om bij rekoefeningen van een pijnlijk rekgevoel naar een licht rekgevoel te gaan, hoeft men de uiteinden van de betrokken spiergroep maar iets naar elkaar toe te bewegen. Verkorting van de kuitmusculatuur door gebruik van een hakverhoging is niet snel te verwachten. Net voor de hiellift komt de kuit nog op spanning te staan. Het gebruik van de hakverhoging zal zich in de meeste gevallen beperken tot sportactiviteiten. Daarnaast kan men een mogelijk verkortend effect tegengaan middels rekoefeningen. Hakverhogingen zijn eenvoudig in de schoen te plaatsen en eventueel vast te lijmen. Het materiaal heeft tevens een dempende functie, maar bedenk dat te zacht materiaal sterk inveert en dus weinig effectieve hoogte bevat bij belasting. Materiaal dat zonder veel moeite te vervormen is, zoals dat het geval is bij de Viscoheel, kan een negatieve invloed uitoefenen op de stabiliteit van het hielbeen. Door gebruik van hakstukken komt men hoger in de schoen te staan. Wanneer men daardoor het gevoel heeft uit de schoen te glippen, kan men de hakverhoging beter onder de schoen tussen bovenwerk en slijtzool aan laten brengen. Dit is met de huidige technieken bij bijna alle typen schoenen mogelijk. Uiteraard geeft een hogere hak minder stabiliteit, men staat immers hoger boven de sportondergrond. Het is daarom aan te raden om ter gewenning wat loopoefeningen te doen.
Wanneer de hakverhoging niet wordt gebruikt om een beenlengteverschil te compenseren, dient men deze beiderzijds toe te passen om de statiek voor de rest van het lichaam zoveel mogelijk gelijk te houden.

Jules van de Veen

Sportfysiotherapeut, VSO-Papendal

Zoek een sportzorgprofessional