• Snel herstel met onze oefeningen
  • Trainingsprogramma’s op maat
  • Betrouwbare informatie van de sportzorgprofessional

Springersknie (Jumpers knee)

Springersknie in het kort:

  • Een springersknie herken je aan pijn in de kniepees die aan de onderkant van de knieschijf vastzit.
  • De pijn ontstaat vaak bij (sport)belasting.
  • Springersknie heet ook wel: 'jumpers knee', 'apexitis patella', 'patella tendinitis', 'patella tendinopathie'.
  • Bij de springersknie is er sprake van een verminderde structuur van de peesvezels. Ontsteking speelt een minder voorname rol.
  • De diagnose van een springersknie is eenvoudig vast te stellen door een gekwalificeerde zorgverlener.
  • Behandeling van de springersknie is als volgt:
    * Educatie: weten wat voor blessure dit is
    * Belasting aanpassen: tijdelijk (sport)belasting aanpassen
    * Oefentherapie: geleidelijk krachtoefeningen en rekoefeningen opbouwen.
  • Na het inzetten van 'educatie, belasting en oefentherapie' kan een geleidelijke opbouw plaatsvinden als vervolgstap van de (sport)belasting.
  • Afwachten en rusten geeft vaak tijdelijk een vermindering van de klachten. Deze klachten komen toch snel weer terug bij (sport)belasting. Een actieve behandeling geeft een hogere kans op het verminderen van klachten en snellere terugkeer naar de sport.
  • Het komt regelmatig voor dat corticosteroïd injecties toegediend worden voor peesblessures. Deze injecties raden wij af, want op lange termijn heeft dat een minder goed effect en zelfs een verhoogd risico op een volledige scheur van de pees.

Video peesblessure Erasmus MC

Het Erasmus MC afdeling Sportgeneeskunde heeft een duidelijke video gemaakt over de peesblessure. Wat is het, welke soorten peesblessures zijn er, de oorzaken, wat kun je verwachten bij je bezoek aan de sportarts, waaruit bestaat de behandeling. Bekijk de video en neem zo nodig contact op met de sportarts.  

Wat is een springersknie?

Een springersknie is een overbelastingsblessure. Bij deze overbelastingsblessure ontstaat er een reactie in de patellapees. Je voelt vaak een stekende, lokale pijn aan de onderkant van de knieschijf (patella) die zich bij elke beweging / (sport)belasting verergert. We spreken dan van de diagnose ‘patella tendinopathie’. Er is een toename van vocht en cellen in de pees. Ook kan de normale rangschikking van de peesvezels veranderen. Deze vezels hebben dan geen rechtlijnig verloop meer, maar verlopen kris-kras door elkaar. Bij een springersknie is er een beperkte rol van ontstekingscellen en dus geen sprake van een peesontsteking. 

Hoe vaak komt een springersknie voor?

Van de 1.000 volwassen patiënten die een huisarts raadplegen hebben er 1 tot 2 een springersknie. Een springersknie komt voor bij ongeveer 3% van de Nederlandse amateurvoetballers en 14% van de volleyballers. In de profsport wordt het nog vaker gezien; bij 32% van de professionele basketballers en 45% van de professionele volleyballers. Een springersknie komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Vooral sporters tussen de 18 en 35 jaar hebben het grootste risico op een springersknie.

Bij welke sporten komt een springersknie voor?

De springersknie wordt vooral veel gezien bij sporten met veel sprongbelasting en snelle richtingsveranderingen tijdens sprinten, zoals basketbal, volleybal, voetbal, hockey en andere teamsporten.

Verschijnselen van een springersknie

De volgende klachten passen bij een springersknie:

  • Geleidelijk ontstane pijn
  • Lokale pijn bij de aanhechting van de patellapees op de knieschijf of in het verloop van de patellapees. Afbeelding E geeft deze locatie aan in het figuur.
  • De pijn is gerelateerd aan (sport)belasting
  • Er kan minder worden gesport of de sportprestaties zijn minder goed
  • Er kan sprake zijn van ochtendstijfheid

In de volgende gevallen kan er sprake zijn van een ander soort blessure, die dus ook een ander soort behandeling behoeft. Contact opnemen met een sportarts of sportfysiotherapeut kan dan raadzaam zijn.

  • Als de pijn (ook) op een andere plek in de knie aanwezig is. Afbeelding A t/m D en F in het figuur geven veelvoorkomende plekken van andere blessures aan.
  • Als je 16 jaar of jonger bent; er kan dan sprake zijn van een groei-overbelastingsblessure

Een springersknie geeft belastingafhankelijke pijn aan de voorkant van de knie, onder de knieschijf. Deze pijn is vaak geleidelijk ontstaan, treed op bij springen en sprinten en trekt weer weg in rust. Als de blessure heviger is, kan deze sneller optreden en langer aanhouden.

In de volgende gevallen moet je altijd binnen enkele dagen contact zoeken met een arts omdat de patellapees volledig gescheurd kan zijn:

  • Als je pijn abrupt ontstaan is
  • Als je een knap hebt gevoeld aan de voorkant van de knie
  • Als je het idee hebt dat er een ‘kuiltje’ voelbaar is in de patellapees
  • Als je niet meer je been kunt strekken

Aanvullende onderzoeken met bijvoorbeeld röntgenfoto’s, echografie of scans zijn niet altijd nodig, maar worden soms wel gedaan om andere aandoeningen uit te sluiten. De sportarts kan deze beslissing samen met je nemen.

 

Hoe ontstaat een springersknie?

De exacte oorzaak van een springersknie is onbekend. Waarschijnlijk zijn er meerdere factoren die ervoor zorgen dat de blessure ontstaat. Het uiteindelijke beeld van een verminderde structuur van de peesvezels is heel kenmerkend, maar hoe dit precies ontstaat is momenteel nog onduidelijk. Een verhoogde sportbelasting is wel een factor die belangrijk lijkt te zijn in het ontstaan van deze blessure.

Wel of niet doorgaan met sporten bij een springersknie?

Het herstel van een springersknie verloopt vaak beter als je de belasting die pijn veroorzaakt aanpast. Als er slechts geringe pijnklachten zijn tijdens en na het sporten, dan kun je dit accepteren.

Hiervoor geldt een pijnschaal. Tijdens de (sport)belasting mag je een maximale pijnscore van 3 punten voelen op een schaal van 0 tot 10. Op deze schaal staat een score van 0 punten voor de afwezigheid van pijnklachten en een score van 10 punten staat voor de ergst denkbare pijn. Als je doorgaat met de belastende sport en de pijn steeds in hoge mate (meer dan 3 punten) opwekt, dan is het risico dat de blessure aanwezig blijft en dat er langdurige klachten ontstaan. Deze pijnschaal geldt zowel tijdens als na het sporten. Als de pijn dus juist toeneemt na het sporten, dan moet je dit ook meenemen in de beslissing.

Wat zijn de risicofactoren voor een springersknie? Welke factoren geven een grotere kans op het krijgen van een springersknie?

Er is een aantal factoren bekend dat mogelijk een grotere kans geeft op een springersknie:

  • Een toename in (sport)belasting. Door een andere indeling van de training kan er vaak in korte tijd meer (sport)belasting van je gevraagd worden dan dat je gewend bent.
  • Overgewicht. Dit kan ertoe leiden dat er meer belasting op de patellapees komt. Een andere reden dat overgewicht een verhoogd risico kan geven is doordat vetweefsel stoffen uitscheidt die de pees kunnen prikkelen.
  • Een verminderde flexibiliteit van de kuitspieren, bovenbeenspieren en hamstrings. Als deze spiergroepen stijf zijn, kan er lokaal meer belasting op de patellapees komen.
  • Hogere sprongkracht. Mogelijk hebben sporters die een hoger prestatieniveau kunnen leveren ook een hoger risico op een springersknie, doordat er meer belasting per sprong op de patellapees komt.
  • Doorgezakte voeten (waarbij er een lagere voetboog is dan gemiddeld) en een beenlengteverschil (waarbij in het langere been vaker een springersknie wordt gezien).

Wat kan ik zelf doen bij een springersknie?

1. Trainingsaanpassing bij een springersknie

Tijdelijke aanpassing van de training of (sport)belasting is van belang om de springersknie te kunnen laten herstellen. De activiteiten of sporten mogen slechts milde gevoeligheid opwekken. Soms lukt het daardoor niet om de gewenste sport in deze eerste fase goed te kunnen doen. Alternatieve sporten kunnen dan tijdelijk worden gedaan, als dit binnen de pijngrenzen kan. Activiteiten en sporten die in deze eerste fase meestal goed gaan zijn wandelen, zwemmen, fietsen met een licht verzet, training van het bovenlichaam en trainen op de crosstrainer. Pas als de pijnklachten en de ochtendstijfheid vrijwel verdwenen zijn, dan is het verstandig om de gewenste (sport)belasting weer geleidelijk op te bouwen.

2. Zelfbehandeling

Bij de behandeling van een springersknie kan het zinvol zijn om nog eens kritisch te kijken naar trainingsfactoren om zo de kans op terugkeer van de klachten te verminderen. Zijn de trainingen goed opgebouwd? Zijn er meer sprongvormen of sprintvormen in de trainingen geweest? Is er een relatie geweest tussen het ontstaan van de klachten en spelen op een harde ondergrond? Is er een relatie tussen het ontstaan van de klachten en nieuw sportschoeisel? Dit zijn factoren die kunnen worden aangepast.

Het gebruik van een patellabandje kan klachten tijdens het sporten verminderen.

3. Oefeningen

Oefentherapie is een effectieve behandeling voor de springersknie. Het idee achter de oefentherapie is niet alleen het sterker en flexibeler maken van spieren, maar juist het stimuleren van peescellen om meer peesvezels te gaan produceren. Het doel is dat deze nieuwe peesvezels in de richting van de trekkrachten komen te liggen. De beste manier om dit te bewerkstelligen is met oefentherapie. Er zijn veel soorten oefeningen die je kunt doen.

Uit recent Nederlands onderzoek blijkt dat een opbouwend oefenprogramma het meest effectief is voor de behandeling van een springersknie. De volgende zaken zijn van belang bij het uitvoeren van een opbouwend oefenprogramma:

  • De opbouw van het oefenprogramma heeft een vaste volgorde; van lichte naar steeds zwaardere vormen. Je start met statische (isometrische) oefeningen, daarna dynamische (isotonische) oefeningen en vervolgens plyometrische oefeningen (explosieve sprong- en sprintvormen).
  • Voorbeelden van isometrische training zijn de isometrische muurzit, de isometrische leg press en de isometrische leg extension oefening.
  • Voorbeelden van isotonische training zijn de eenbenige squat oefening op vlakke ondergrond, de eenbenige squat op een hellend vlak, de isotonische leg press en de isotonische leg extension oefening.
  • Voorbeelden van plyometrische training zijn sprongvormen (jump squats, split jump squats en box jumps) en sprintvormen (rechte en schuine sprintvormen).

Als de oefeningen te veel pijn veroorzaken (meer dan 3 punten op een schaal van 0 tot 10 punten) tijdens of na een oefening, kun je ervoor kiezen om de oefeningen lichter te maken. Doe dan minder herhalingen, minder series of gebruik minder gewichten. Indien nodig, kun je met 2 benen tegelijk trainen.

Het advies is wel om zoveel mogelijk het geblesseerde been afzonderlijk te trainen. Als de oefeningen eenvoudig gaan, gebruik dan gewichten om de oefeningen zwaarder te maken. Doe ook aanvullende rekoefeningen om spiergroepen flexibeler te maken, zoals rekken van de bovenbeenspieren, hamstrings en bovenbeenspieren.

Indien gewenst, kan een sportarts of sportfysiotherapeut de oefeningen instrueren en begeleiding verzorgen bij de opbouw van het sporten.

Direct naar de oefeningen

4. Criteria sporthervatting

Het is van belang om de (sport)belasting weer geleidelijk op te bouwen als de klachten in het dagelijkse leven niet of nauwelijks meer aanwezig zijn en de plyometrische oefeningen goed gaan binnen de acceptabele pijngrenzen. Begin eerst met individuele trainingen en stroom dan pas geleidelijk in de groepstrainingen. Begeleiding door een sportarts of sportfysiotherapeut kan je in deze fase helpen om de juiste opbouw te maken.

Behandelbeleid bij een springersknie

Revalidatie

  • Bij 80% van de sporters met een springersknie is een combinatie van tijdelijke aanpassing van de (sport)belasting en oefentherapie binnen 6 maanden succesvol.
  • Als de klachten na 3 maanden niet verminderen, dan kan een sportarts beoordelen of de diagnose juist is, meer uitleg en advies geven en indien nodig aanvullende behandeling starten.
  • Herstel van een springersknie gaat meestal traag en duurt maanden tot soms jaren. De klachten kunnen dan soms periodes verdwijnen en weer terugkeren.
  • Er zijn veel soorten behandelingen mogelijk voor een springersknie. Van veel behandelingen is echter de effectiviteit niet bewezen. Laat je om deze reden vooraf goed informeren door een sportarts.
  • Behandeling met injecties in of rondom de patellapees is een optie als de revalidatie niet effectief is. Het is echter wel belangrijk om voorafgaande aan een injectiebehandeling na te gaan wat de mogelijke nadelen zijn. Een injectie met corticosteroïden wordt soms voorgesteld. Van een injectie met corticosteroïden is bekend dat het effectief kan zijn voor pijnvermindering op korte termijn, het is echter ook bekend dat het de kans op een volledige scheur van de patellapees verhoogd en bovendien is het effect op lange termijn juist minder gunstig.

Voorkomen (preventie) van een springersknie

Helaas is er maar zeer beperkte wetenschappelijke kennis over hoe je als gezonde sporter een springersknie kan voorkomen. Onderstaande adviezen kunnen bijdragen:

  • Het doen van preventieve krachtoefeningen en rekoefeningen van de bovenbeenspieren tijdens het sportseizoen verhoogt juist het risico op een springersknie. Dit komt waarschijnlijk doordat de oefeningen en sportactiviteiten samen teveel belasting op de patellapees geven. Mogelijk kan het doen van deze oefeningen in de aanloop naar het sportseizoen wel zinvol zijn als je de belasting langzaam opbouwt.
  • Oefeningen ten behoeve van de rompstabiliteit kunnen het risico op een springersknie verminderen als je dit langdurig volhoudt.

Sportarts Robert-Jan de Vos

Erasmus-MC.jpg
Erasmus MC Universitair Medisch Centrum te Rotterdam, afdeling Orthopedie en Sportgeneeskunde

Zoek een sportzorgprofessional