Miljoenen euro's te besparen op zorgkosten door sport en bewegen
Meer bewegen en sporten loont niet alleen voor je gezondheid, maar ook voor de portemonnee van de samenleving. Uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), in opdracht van de gemeenten Amsterdam en Rotterdam, blijkt dat beide steden jaarlijks miljoenen kunnen besparen op zorgkosten als een klein deel van de inwoners actiever wordt.
In Rotterdam gaat het om een mogelijke besparing van 11 miljoen euro per jaar en in Amsterdam zelfs om 14 miljoen euro. Daarvoor hoeft slechts 1 procent van de bewoners die nu onvoldoende actief zijn wekelijks te gaan sporten of genoeg te bewegen.
Verschillen per buurt
De effecten verschillen per wijk. In buurten waar relatief weinig welvarende mensen wonen, levert vooral méér sporten aanzienlijke besparingen op. In buurten met meer welvaart zorgen juist extra beweegmomenten voor lagere zorgkosten. Dit onderstreept dat maatwerk in beleid nodig is: wat werkt in de ene buurt, hoeft niet hetzelfde effect te hebben in de andere.
Zie ook: Vergoedingen sportmedische zorg door zorgverzekeraars 2025
Wat is ‘voldoende bewegen’?
Het onderzoek maakt onderscheid tussen sporten en bewegen. Bewegen betekent voldoen aan de Beweegrichtlijnen van de Gezondheidsraad: minimaal 150 minuten per week matig intensieve activiteit, zoals wandelen of fietsen, en langdurig stilzitten vermijden. Sporten is vaak intensiever en georganiseerd, zoals voetbal, tennis of fitness. Beide leveren gezondheidsvoordelen en kunnen bijdragen aan lagere zorgkosten.
Op een laagdrempelige manier meer bewegen? Zie onze hardloopschema's
Directe winst
Opvallend is het volgens de RUG dat de effecten niet pas op lange termijn zichtbaar zijn, maar dat er ook directe besparingen mogelijk zijn. Investeren in sport en bewegen betekent dus niet alleen fittere inwoners, maar ook minder druk op de zorg.